Relatie met zorgverleners

De typische relatie tussen zorgvragers en zorgverleners:

Bij geriatrische zorgvragers is er vaak op meerdere terreinen (zowel op lichamelijk als op psychisch en op sociaal terrein) iets mis. Bij deze ouderen beïnvloedt een stoornis op één terrein tegelijk andere terreinen. De holistische benadering (met als visie de samenhang van lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren bij het verplegen) gaat ervan uit dat we samen met de oudere bepalen hoe we het best mogelijke evenwicht op alle terreinen kunnen bereiken. Een aanvulling daarbij kan zijn een ondersteuning met verpleegkundige observatie- en zorgsystemen. Het werken met verpleegkundige observatie- en zorgsystemen is een planmatige manier van waarneming aan de hand van vaste afgesproken punten. Observeren is belangrijk om zorgproblemen goed in te kunnen schatten. De observatie wordt vastgelegd in het zorgplan.

De geriatrische zorgvrager in relatie tot de zorgverlener:

Bij de ondersteuning van de zelfzorg houd je rekening met de afname van het tempo. Ouderen hebben vaak een minder goede balans, coördinatie en reactievermogen. Je bent bedacht op signalen van de zorgvrager die duiden op vermoeidheid. Het is doel is om samen met de oudere een zo hoog mogelijke graad van zelfredzaamheid (de mate waarin een cliënt in staat is voor zichzelf te zorgen.) te bereiken. Het gevoel van eigenwaarde van cliënten is mede afhankelijk van de mate waarin ze voor zichzelf kunnen zorgen. Als beroepskracht probeer je de eigen mogelijkheden van cliënten hierin zoveel mogelijk te stimuleren. Vaak moet de oudere aangemoedigd worden. Daarbij kun je zelf een stukje voorwerk doen, zoals bijvoorbeeld spullen voor de oudere klaarleggen in de badkamer. Tijdens het ondersteunen van de zelfzorg zijn respect, geduld en overredingskracht belangrijke houdingsaspecten.

De psychogeriatrische zorgvrager in relatie tot de zorgverlener:

Er zijn richtlijnen en aandachtspunten met betrekking tot de omgang met demente zorgvragers, met als doel het leven van demente zorgvragers te veraangenamen. Ze moeten niet beschouwd worden als omgangsregels maar als een hulpmiddel om een eigen manier van omgang met demente zorgvragers te ontwikkelen. Aspecten hiervan zijn:
• empatisch vermogen: het vermogen je in een ander in te kunnen leven. Je voor kunnen stellen wat het betekent om zorgbehoeftig en afhankelijk te zijn
• ondersteunend corrigeren
• zelfzorgactiviteiten
• waarom niet testen
• vast dagritme
• regelmaat en structuur
• non-verbale communicatie
• kennis over levensloop
• individuele behoeften
• verandering in gedrag
• niveauverandering
• kennis over mantelzorg: zorg die verleend wordt door buren, familie of vrienden. Kenmerk van deze niet professionele zorg is dat ze ook wederzijds kan zijn
• Realiteit oriënterende benadering (ROB): manier van omgaan met zorgvragers waarbij er van uitgegaan wordt de alledaagse werkelijkheid en de hier en nu situatie te benadrukken.
• Validation: bekrachtigen, bevestigen. Manier van omgang met zorgvragers waarin de beroepskracht meegaat in de belevingswereld van zorgvragers. Wordt vooral gebruikt als de alledaagse werkelijkheid voor (dementerende) cliënten te beangstigend of bedreigend is.

De gerontopsychiatrische zorgvrager in relatie tot de zorgverlener:

Omgangsadviezen bij depressieve ouderen zijn:
• neem de depressie altijd serieus
• schep mogelijkheden voor het uiten van gevoelens
• heb tijd en aandacht voor de oudere
• zorg voor regelmaat
• stel de eisen niet te hoog
• toon begrip