Evaluatie en invulling Oriënterende leernetwerken

240 eerstejaars Mbo-Verpleegkunde studenten zijn in schooljaar 2018-2019 voor het eerst op stage geweest in een van de 20 leernetwerken. 10 weken lang, 24 uur per week kregen ze de kans om zich te oriënteren op het beroep. Daarnaast hebben de studenten geoefend met 360 graden feedback en hebben ze aan de hand van een leervraag, “Op welke manier kan aandacht besteed worden aan het welzijn van de bewoner/zorgvrager?”, meer inzicht gekregen in het welbevinden van cliënten en het belang daarvan.
Voor de evaluatie stond centraal of het doel van de stage is behaald: heeft de student zich kunnen oriënteren? Dit is geëvalueerd aan de hand van vier vragen: Waar werd je blij van? Waar zie je kansen? Welke beren op de weg zie je? En hoe wil je hiermee verder?
Een impressie van de antwoorden:
Waar word je warm van? |
Waar zie je kansen? |
Dat studenten kritisch naar zichzelf kunnen kijken |
Kan de manier van communiceren en bijeenkomen anders? Bijv. online platform, skype, whatsapp? |
Idee van studenten voor het welzijn van de cliënt verrassend |
4e jaars koppelen aan 1e jaars (begeleidingsexamen koppelen) |
Studenten krijgen een breder beeld |
Voorbereiding op school: werkveld komt vertellen wat studenten kunnen verwachten |
Enthousiasme van studenten |
Tweede stage verloopt beter (contact, minder eng) |
Welke beren op de weg zie je? |
Hoe wil je hiermee verder? |
Niet duidelijk wie begeleidt |
Werk 1 cliënt uit en zoek daar de verdieping |
Ingezet bij personeelstekort |
Communicatie is belangrijk, wie waar verantwoordelijk voor is |
Moeilijk om werkbegeleider bij het leernetwerkgesprek te laten zijn (belasting) |
Verdiepende opdracht (wie is ‘organisatie’ etc.) |
Te kleine groep om van een leernetwerk te spreken |
Later beginnen zodat zij niet ingezet worden bij personeelstekort |
Tijdens de leernetwerkgesprekken hebben ook studenten zich uitgelaten over hun ervaringen tijdens deze stage:
Omdat er dit jaar meer voorbereidingstijd is, is er nog ruimte om meer aanpassingen te doen ten opzichte van vorig jaar om zo samen de oriënterende stage te verbeteren. Via de ‘Open space methode’ is er doorgepraat op drie verschillende thema's:
1. de rollen van SLB'er en BPV docent. De wens is uitgesproken dat de SLB’er ook de BPV-begeleiding doet en de leernetwerkgesprekken begeleidt. Ook zou een extra leernetwerkgesprek, om eerder kennis te maken, helpen in de begeleiding.
2. vormen om de netwerken in te richten. De wens is om vaker/regelmatiger met elkaar om tafel te gaan als leernetwerk, zeker vooraf en in het begin van de stage. Drie uur een bijeenkomst is mogelijk te lang, kan misschien naar vaker een korter gesprek. Ook het moment van de bijeenkomst maakt uit; het liefst niet begin van de ochtend of eind v/d middag i.v.m. drukte van de zorg op die tijdstippen.
3. de leervraag tijdens de stage en de rol van de werkbegeleider en instelling hierin. De wens is om de term welzijn te vervangen voor algemeen welbevinden omdat dit beter aansluit bij de taal van verpleegkundige. Daarnaast kan een instelling zelf een leervraag voor de stage formuleren.